Scholingsplicht; wie betaalt de rekening?
Als werkgever ben je in bepaalde omstandigheden verplicht om scholing aan werknemers aan te bieden. In het Burgerlijk Wetboek is opgenomen dat de werkgever de werknemer in staat stelt scholing te volgen die noodzakelijk is voor de uitoefening van zijn functie. Maar wat als de functie van de werknemer komt te vervallen? En wie betaalt de rekening van de opleiding, training of cursus? Sanne, arbeidsjurist & mediator bij Maatwerk Arbeidsadvies, geeft duidelijkheid.
Scholingsplicht bij vervallen functie
Als een werknemer zijn functie niet meer kan uitoefenen, omdat die functie is vervallen of omdat de werknemer niet meer in staat is om die functie te vervullen, heeft de werkgever ook een scholingsplicht, voor zover dit redelijkerwijs van hem kan worden verwacht. Je kunt hierbij denken aan scholing om met een nieuw systeem of apparaat om te gaan, het bijhouden van de vakbekwaamheid of scholing in het kader van een verbetertraject.
Betaling van verplichte scholing door werkgever
De verplichting om de werknemer in staat te stellen om scholing te volgen, wil niet zeggen dat de werkgever deze scholing ook altijd dient te betalen. Dat is slechts het geval voor scholing die op grond van de wet of cao verplicht aangeboden dient te worden. Denk aan wettelijk verplichte scholing voor werknemers met een veiligheidsfunctie. Bij verplichte scholing moet ook de met die scholing gemoeide tijd als arbeidstijd worden aangemerkt en, indien mogelijk, dient de scholing onder werktijd te worden aangeboden. Wanneer gesproken kan worden van 'verplichte' scholing dient per geval beoordeeld te worden.
Betaling van niet verplicht scholing door werknemer
In de gevallen van niet verplichte scholing is het gebruikelijk om een studiekostenbeding af te spreken. Van belang daarbij is dat er goed wordt gekeken naar de periode waarin de werkgever al baat heeft van wat de werknemer heeft geleerd en dat dit weerspiegeld wordt in de terugbetalingsregeling. Het studiekostenbeding moet volkomen helder zijn over het bedrag dat moet worden terugbetaald als de dienstbetrekking tijdens of kort na afloop van de studieperiode eindigt. Wordt ten onrechte een studiekostenbeding afgesproken, omdat de scholing verplicht kosteloos moet worden aangeboden, dan is dat studiekostenbeding nietig.